Ik weet niet
Ik weet niet, lieve dame, hoe lang ik de wereld nog buiten kan houden. Je gezicht heeft de satijnen glans van wit marmer in het donker, naar je dromen kan ik slechts raden – niet alleen als je slaapt. Waarschijnlijk hoop ik dat mijn dromen voor jou ook de jouwe zijn, veel verder kom ik niet. Machteloos moet ik zien hoe de koude winter door de kieren je behaaglijke kinderkamer binnenkruipt, heel langzaam – hoe je je soms al verbaast over de schooiers, daar buiten op het schoolplein, terwijl je de schatten nog vanzelfsprekend vindt. Later draait dat om, dan raak je het schorem gewoon en moet je zoeken naar schoonheid. Maar nu je slaapt, durf ik je wel te verklappen – dat het een schoolplein blijft, je hele leven lang.