Archive for July, 2015

En toch (een liefdesbrief)

Ik weet precies wat ik lelijk aan je vind – aan je gezicht en de uitdrukkingen die het soms aanneemt, aan je lichaam en de verhoudingen die het kent – en toch. Ik weet nu al welke van je tics en trekken op een mooie dag moordneigingen in me op zullen wekken – en toch, en toch. Maar ik weet ook al wat je aan mij gaat haten, dát je me gaat haten – dus laat maar. Laat maar.

Te laat

Ik was een half uur te laat voor de boekpresentatie en liep gehaast door Haarlem – maar de deur van de ambachtelijke drukkerij waar het evenement plaats zou vinden was dicht. Ik belde aan, de drukker deed open. Ik had de uitnodiging niet goed gelezen, het begon een uur later dan ik tot dat moment zeker wist. Ik dacht aan de woorden van de schrijver van het boek bij de nagestuurde correctie van de datum in zijn uitnodiging: ‘Alles gaat altijd mis’. Dat is waar, maar ook relatief, ik had ineens een half uur over. ‘Kun je nog even wat boodschappen doen bij de Albert Heijn,’ zei de drukker. De drukker las mijn gedachten, want ik moest inderdaad nog brood en wijn inslaan. Met brood en wijn jaag ik ‘s avonds de handelaren uit mijn tempel. Alleen met wijn, eigenlijk. Vrijdagmiddag. Met een half uur over zat er weinig anders op dan in de Haarlemse binnenstad bier te gaan drinken op een zonnig terras. Ik dronk een Palm onder de luifel van een grand café aan een groot en druk plein. In Haarlem lopen veel mooie vrouwen rond, en nog veel meer oude mannen die er uitzien als kunstenaars die het niks kan schelen hoe ze er uitzien. Die zien er allemaal hetzelfde uit. Ik dronk nog een Palm, rekende af en ging naar de Albert Heijn. Ik kocht brood en wijn en een halve liter water. Het water dronk ik meteen, in de hoop dat bij de boekpresentatie mijn adem niet naar bier zou ruiken. Dat is hoogstwaarschijnlijk mislukt.

Dit verhaal verscheen ook op Torpedo Magazine.

Dit zijn de dagen

De sokjes voor de pasgeborene liggen sinds februari op mijn bureau. Het is juli. Begin maart had ik nog geen envelop geschreven, eind maart durfde ik ze al niet meer op te sturen, uit schaamte voor zo veel traagheid. Stuur ik de sokjes in augustus alsnog op, dan zou het misschien voor een sympathiek soort absurdisme door kunnen gaan, maar dat durf ik zélfs mezelf niet wijs te maken. Bovendien groeien baby’s en hun voetjes, de sokjes worden met de dag kleiner. Er is een belofte uit januari om te proosten op het nieuwe jaar met mensen die ik erg graag mag, en die ik nog altijd niet gestand heb gedaan. Het bier is dood, het is juli, de dagen glijden weg en ik weet niet waar ze blijven. Ik sleep mijn zonden met me mee en dit zijn bij lange na niet de enige twee. Ook ongedane zaken nemen geen keer. Er zijn ook zonnige, zomerse dagen waarop ik zeker weet dat ik niets vergeten ben, dat ik alles wat gedaan moest worden heb gedaan. Dit zijn de dagen die me angst aanjagen; dit zijn de dagen die ik haat.

Grieks

Hoe meer ik begrijp over de crisis tussen Griekenland en de rest van de Europese Unie, hoe minder ik er van snap. Alle afzonderlijke artikelen die ik lees zijn goed te begrijpen; ik lees van links naar rechts, politiek gezien, van geloofwaardig onderbouwde onthullingen van een neoliberaal complot tot het stoere standpunt dat de Grieken de recente verdieping van de ellende aan zichzelf en hun linkse regering te danken hebben. Allebei waar. Maar een verhaal dat de complexe samenhang van politieke, economische, zakelijke en zelfs persoonlijke belangen samenvat bestaat waarschijnlijk niet; je kunt het geheel wel zien en zelfs bevatten, maar het is van een omvang die alleen in delen is te duiden. Zoals we sterrenbeelden tekenden van willekeurige lichtpunten aan de hemel, en het pas daarna kosmos – orde – konden noemen. Een elegante theorie van alles bestaat nog niet, dus ook niet voor de Griekse en Europese crisis, en tot die tijd heeft iedereen een beetje gelijk over oorzaak en gevolg. De simpele som der delen echter, die is snel gemaakt. Verbind een paar willekeurige verhalen en je ziet het meteen: iemand wordt hier genaaid – en de banken zijn het niet. Misschien is het Griekenland, misschien de democratie, misschien zijn wij het weer, misschien gewoon ook niet. Maar iemand wordt hier genaaid en goed ook – je kunt rustig stellen: op zijn Grieks.

Behalve jij

In drie dagen tijd

jaren ouder maar

gelukkig

geen zak wijzer

waarom zou je ook

we stammen allemaal af

van de apen

behalve jij en je

zwakzinnige vriend

natuurlijk

wat kunnen we anders

dan proberen om

hand in hand

een beetje

omhoog te vallen.

 

Verschenen in de laatste editie van Het Gat, losbladig magazine van Down The Rabbit Hole 2015.

Gedicht om (niet) in te geloven

god in het vuil onder je vingernagels

of niet – gewoon geil genot, geniet en

geloof me hij vindt jou eerder dan

dat jij hem ziet – want hij bestaat al

als je denkt van niet.

 

Verschenen in de openingseditie van Het Gat, losbladig magazine van Down The Rabbit Hole 2015. Titel: Pete Teboskins. Goed kauwen.

Helse strot

Voor Iggy Pop

Ik graai naar je stem-uit-duizenden in de menigte, ik grijp me aan de rafelranden vast, haal mijn klauwen open aan de rasp. Laat het bloed maar stromen, laat het bonken in mijn slapen op de maat van de kick – je hebt mijn naam niet nodig om te weten wie ik ben, oude held. Je hoeft alleen te schreeuwen, te smeken, te vloeken, de goden te verzoeken in mijn naam, steek met je helse strot het vuur nog maar eens aan – jij houdt mijn demonen tenminste niet bij me vandaan.

Geschreven voor de zaterdagmiddageditie van Het Gat, losbladig magazine van Down The Rabbit Hole 2015 naar een titel van Pete Teboskins, maar vergeten te plaatsen.

Verklaring

Politiegeweld, rellen, beschaving is zo breekbaar als een bushok op het Hobbemaplein. Er is geen excuus voor geweld – of als het er is, is het telkens een ander. Maar de verklaring ervoor, die geen dader ooit uitspreekt, moet altijd dezelfde zijn. De pestkop op de basisschool, de etterbak in de brugklas. De winkeldief, het drugsrunnertje, de brandstichter. De notoire vreemdganger, de serieverkrachter, de sjoemelende vastgoedmagnaat, de sjacherende bestuurder, de politicus die de Kamer belazert. Bankiers die een compleet land in de bankschroef hebben. Je kinderen, kibbelend op de achterbank van de auto.
En de agent met zijn arm klem om de keel van Mitch Henriques tot die niet meer bewoog, en het gajes voor wie dat aanleiding is om avond aan avond winkels te plunderen en vuurwerk en stenen naar de politie te gooien – je hoort het ze in gedachten allemaal zeggen, achteraf.

‘Toen ik eenmaal was begonnen, kon ik niet meer stoppen.’

Maar alleen de allergrootsten durven dat hardop te zeggen: de kleine kinderen. De rest zoekt, en vindt, excuses.