Archive for March, 2015

Hoe het werkt

Het postertje voor de aankondiging van het evenement Das Römische Lagerleben laat een achttal Romeinse soldaten in vol ornaat zien, terwijl ze voorbij een colosseum marcheren. Voorop een centurion, berenvel over de schouders, de kop van de beer op het hoofd, de staf met de gouden adelaar van het Romeinse rijk er trots bovenuit. We gaan er naartoe. In werkelijkheid, weten we al, vindt de manifestatie plaats op het landgoed van het laat-achttiende-eeuwse Schloss Weilerbach. Twee cultuurhistorische bloeiperioden door elkaar, wij kunnen dat aan.

Op een weide met hoog gras bij het slot blijken er precies drie Romeinen rond te lopen, waarvan twee in verschillende gevechtstenues en één gekleed in een tunica, hij draagt een bril. Ze spreken Duits. Er is een kraam met worstjes en kruidenkaas naar oudromeins recept, één met handgemaakte speelgoedkruisbogen en Romeins schoeisel, een tentje met versgebakken antiek brood en ernaast een standje met onduidelijke snuisterijen. Midden op het verder lege veld staat een bijna manshoge kruisboog op een driepoot, een werkende replica van het Romeinse origineel, twintig meter verderop staat een schietschijf van oudromeins piepschuim. De man in de tunica laat zien hoe het wapen werkt, hij spant de kruisboog door met een gietijzeren hendel, via een vertraging van tandwielen, de snaar naar achter te trekken. Een normale kruisboog heeft een druk van vijftig tot honderd pond, legt hij uit, deze haalt duizend pond. De korte pijl die je er mee afschiet komt met gemak vijfhonderd meter ver. Een halve kilometer. Een Romeins legioen had aan het front zestig van deze kruisbogen op een rij staan, vier soldaten haalden met één boog vijf schoten per minuut.

Tegenover het Romeinse leger stond meestal een horde slecht bewapende boeren zonder beschermende kleding, vaak zelfs zonder helmen. Haalden die het zich in hun hoofd de Romeinen aan te vallen, dan liepen ze een storm in – een ziedende storm van driehonderd kruisboogpijlen per minuut, ze moeten niet hebben geweten wat hun overkwam. Organisatie, geld en bruut geweld – het werkte tweeduizend jaar geleden al zoals vandaag nog steeds.

Diagnose II

Hij ziet er slecht uit. Zijn gezicht is grauw en vlekkerig, zijn asblond geverfde haar wordt donker en grijs bij de slapen, hij weet uit ervaring dat hij er moe uitziet op camera zometeen. Bij de laatste televisiedebatten hadden ze hem nog een redelijk poppenmasker kunnen schminken, had hij al pratend het vuur in zichzelf nog weten aan te wakkeren. Maar nu, als hij de verslaggevers op zich af ziet komen, is hij oneindig moe en leeg. Hij voelt zich de rattenvanger van Hamelen – alleen loopt hij nu al jaren doelloos door het land met de horde ratten in zijn kielzog, terwijl hij steeds hetzelfde liedje fluit. Hij heeft er helemaal geen zin meer in, hij zou wel eens wat anders willen zingen. Maar dan zijn de beestjes meteen vertrokken, en hij wil ze niet echt kwijt. Het zijn z’n enige vrienden.

(Diagnose nr. 1 lees je hier)

Lente, lente

De laatste dag van februari. De zon schijnt, voor het eerst in weken. Over het gras onder de bomen in het park heeft ze een tapijt van paarse krokussen gestrooid, ze heeft de eerste witte bloesem aan de meidoorn ontlokt – narcissen staan onwennig, weten ook niet wat ze zo vroeg al met hun kleur komen doen.

Ik vertrouw het niet.

Misschien gaat het me te snel, zijn de kleuren me ineens te schel – misschien is het het nieuwe begin. Hernieuwd enthousiasme, herboren gemeenschapszin – heel even, en iedereen dwaalt al weer zijn eigen zijpad in, de jassen dichtgeritst tot onder de kin, de zon liet zich maar even zien. Narcissen verwelken verongelijkt; meidoorntakken, de prille belofte kwijt, zijn weer gewoon voor je kroon geschikt.

Geef mij maar de nacht, het zwart bestendiger dan de seizoenen, dan de dag – pas dan barst ik uit in gezang: O lente, lente currite noctis equi.

Ornament

Ze heeft het waarschijnlijk niet door, maar ik weet precies wanneer mijn onderbuurvrouw er met haar wielrenfiets op uit is geweest. Ik zie haar nooit en haar sport kan me niks schelen, maar met de gele tuinslang waarmee ze haar fiets schoonspuit en die ze daarna achteloos laat vallen, legt ze op de tegels van haar tuin een paar keer per week een prachtig nieuw en krullerig ornament.