Katapult
Ik ging precies even snel als de tram naast me, maar in de bocht ter hoogte van de kerk liep het domme beest krijsend vast in zijn rails en die plotselinge stop katapulteerde me de stad in, langs stalen zenuwbanen en een zee van helverlichte aquaria, sirenen en slierten Tsjaikovski in een dubbele helix pretty pretty en dan losse eindjes en het ratelen van losse klinkers onder wielen als een naald in de uitloopgroef, freeze frame freon neon natriumlampen lichtspoormunitie en door, dóór, dieper het hart in, dieper het geurige, gore hart in en hoe lichter dat lijkt, hoe donkerder het is – hoe lichter dat lijkt, hoe donkerder het is.