Zomer
Ik zwem in de bedding van een drooggevallen rivier. Het zand zit overal en plakt en schuurt, maar ik kom vooruit. Achterwaarts vooruit, want ik zwem altijd op mijn rug en zo zie ik hoe wolken, vogels en vissen hoog boven me voorbijdrijven en de zon gestaag zijn boog van links naar rechts maakt. Het ziet er makkelijk uit. Soms lig ik even stil in de bedding en laat ik mijn gedachten meevoeren door de stroom; ik haal boodschappen, koop sigaretten, ik eet wat, drink wat, maak een praatje en lach om de grapjes van de kinderen. Ik breng ze naar bed en kijk een paar uur later hoe hun gezichten licht geven als ze slapen. Dan is het tijd om wakker te worden en verder te zwemmen, het taaie zand overal en de stenen in mijn rug. Maar ik kom vooruit, want ik weet me in water.